Inhoud
Wanneer een object langs een horizontaal oppervlak rolt, beschrijven twee verschillende metingen de afstand die het aflegt. De lineaire afstand is de verplaatsing, omdat deze van het ene punt naar het andere gaat. De hoekverplaatsing beschrijft echter de beweging rond zijn as, met een verplaatsing van pi-radialen die overeenkomen met een enkele rotatie. De diameter van het object bepaalt de omtrek, die deze twee verplaatsingsmaatregelen met elkaar in verband brengt.
routebeschrijving
Een loop moet meer draaien om een grotere lineaire afstand te overbruggen (Hemera Technologies / PhotoObjects.net / Getty Images)-
Vermenigvuldig de diameter van het object met pi (ongeveer 3,14) om de omtrek ervan te berekenen. Als het bijvoorbeeld een diameter heeft van 75 cm: 75 × 3,14 ≅ 240 cm.
-
Verdeel de lineaire afstand waarover het object langs deze omtrek reist. Bijvoorbeeld, als het object 2 m doorloopt: 2000 ÷ 240 = 8,33. Dit is het aantal rotaties dat het object maakt.
-
Vermenigvuldig dit antwoord met pi, wat het aantal radialen in elke rotatie is: 8.33 × 3.14 = 26.15 radialen. Dit is de hoekverplaatsing van het object.
tips
- Om de verplaatsing in graden in plaats van radialen te berekenen, vermenigvuldigt u de respons van de tweede stap met 360, wat het aantal graden in een cirkel is. Met dit voorbeeld: 8.33 × 360 = 2.998 graden.