Inhoud
De Wiegand-interface is een bedradingsstandaard die wordt gebruikt om kaarttoegangsmechanismen en andere beveiligingsapparatuur aan te sluiten op elektronische invoersystemen die invoerinformatie lezen. Moderne systeemprotocollen kunnen variëren.
Verhaal
Het systeem is gebaseerd op het Wiegand-effect, een fysisch fenomeen ontdekt door John R. Wiegand, die opmerkte dat een speciaal geconstrueerd bedradingssysteem lichte magnetische velden kon detecteren.
Bezetting
De ontdekking leidde tot de ontwikkeling van toegangsbeveiligingssystemen die kleine magneten gebruiken op kaarten en andere toegangssleutels, met behulp van een binaire code. De interface maakt gebruik van drie draden, een geaard en twee voor datatransmissie, genaamd "DATA0" en "DATA1" of "Data Low" en "Data High" (hoge data). De "nullen" zijn de pulsen op de DATA0-draad, terwijl de "enen" de pulsen op de DATA1-draad zijn.
Binair protocol
DATA0 en DATA1 staan op hoogspanning als er geen gegevens worden verzonden. Wanneer een "nul" wordt verzonden, staat de DATA0-draad op laagspanning terwijl de DATA1-draad op hoogspanning staat. Voor het verzenden van een "een", de DATA1-draad staat op laagspanning terwijl de DATA0-draad op hoogspanning staat.
Communicatieprotocol
Het Wiegand-protocol bestond oorspronkelijk uit 24 bits: 8 bits toegangscode en 16 bits identificatiecode voorafgegaan en achteraf gefixeerd met de pariteitsbits. Het eerste pariteitsbit wordt berekend uit de eerste 12 bits, terwijl het laatste pariteitsbit wordt berekend uit de resterende bits. Moderne versies van dit protocol zijn variabel in lengte en de databits kunnen variëren van 24 tot 40 bits.