Inhoud
Anatomie en fysiologie zijn de wetenschappen die het meest betrekking hebben op het menselijk lichaam, waardoor we onszelf kunnen begrijpen en begrijpen waarom ons lichaam werkt zoals het werkt. Anatomie is de studie van de vorm van het menselijk lichaam - de vormen van spieren, het aantal botten, de cellen die het leven ondersteunen. Fysiologie is de studie van de functie van deze delen, zoals de manier waarop de spieren in je gezicht samenwerken om een glimlach te maken, of hoe delen van de cel suiker in energie veranderen. Omdat de "vorm" de "functie" volgt, zijn de twee wetenschappen met elkaar verbonden en worden ze vaak samen bestudeerd.
Anatomie
De twee subsets van de anatomiestudie zijn pure anatomie, wat betekent wat met het blote oog kan worden gezien, en histologie, de studie van weefsels, ook wel microscopische anatomie genoemd. Naast het zien van het hele lichaam of door dissectie, zijn er nog drie andere manieren om pure anatomie te onderzoeken: palpatie of aanraking (zoals het voelen van gezwollen lymfeklieren); auscultatie of gehoor (hoe een arts de longen kan horen met een stethoscoop); en percussie, of tikken (zoals op de knie slaan om reflexen te controleren). Beeldvormende technieken zoals röntgenstralen of MRI (magnetische resonantie beeldvorming) kunnen ook helpen bij anatomische onderzoeken.
Fysiologie
Fysiologie is de studie van hoe de delen van de anatomie samenwerken om leven te creëren en in stand te houden. Er zijn verschillende subdisciplines van de fysiologie, zoals neurofysiologie (fysiologie van het zenuwstelsel), endocrinologie (fysiologie van hormonen) en pathofysiologie (hoe ziekten werken). Sommige aspecten van de fysiologie kunnen in het menselijk lichaam worden waargenomen en getest, maar wanneer dit niet mogelijk is, geven studies van andere soorten informatie over het lichaam. Dit wordt vergelijkende fysiologie genoemd en vormt de basis voor nieuwe medicijnen en procedures die eerst op dieren moeten worden getest voordat ze als veilig voor mensen worden beschouwd.
toepassingen
Anatomie en fysiologie zijn noodzakelijke lessen voor medische en verpleegkundige opleidingen. Ze zijn ook nodig of nuttig op gezondheidsgebieden zoals fysiotherapie, chiropractie en diergeneeskunde. Op de meeste scholen is het een vak dat in twee semesters is verdeeld, en het omvat meestal het onthouden van elk belangrijk bot, spier, gewricht en bloedvat in het lichaam.
Hiërarchie
Een deel van de studie van anatomie en fysiologie betreft de hiërarchie van complexiteit. Dit laat zien hoe een mens kan worden opgedeeld in steeds lagere niveaus van complexiteit. De hele persoon is een organisme. Het organisme zelf bestaat uit orgaansystemen, zoals het ademhalingssysteem of het spijsverteringsstelsel. Systemen bestaan uit organen - drie organen van het spijsverteringsstelsel zijn bijvoorbeeld de maag, dunne darm en dikke darm. Organen zijn samengesteld uit weefsels. De huid (een orgaan van het integumentair systeem) bevat bijvoorbeeld epitheliaal, bindweefsel en zenuwweefsel. Weefsels zijn samengesteld uit verschillende soorten en maten cellen, die op hun beurt organellen bevatten die verantwoordelijk zijn voor verschillende functies binnen de cellen. Organellen zijn samengesteld uit moleculen zoals eiwitten en DNA, die zijn samengesteld uit atomen, het kleinste deeltje met een unieke chemische identiteit.
Vitale processen
Anatomie en fysiologie zijn de studie van levende organismen. Levende organismen hebben verschillende eigenschappen. Deze eigenschappen vormen vaak de basis voor anatomisch en fysiologisch onderzoek. Enkele van deze eigenschappen zijn: organisatie, metabolisme en uitscheiding; beweging en reactie op stimulus; ontwikkeling (door differentiatie of groei); reproductie; en homeostase, of het vermogen van het lichaam om interne stabiliteit te behouden.