Inhoud
Functies zijn wiskundige uitdrukkingen die twee variabelen met elkaar in verband brengen met symbolen als "y" of "x", of een andere letter van het Griekse alfabet of alfabet. Gewoonlijk gebruiken mensen de twee letters "x" en "y" om verschillende hoeveelheden van een vergelijking uit te drukken, maar er is geen regel die het gebruik van een ander symbool beperkt. Functies zijn geen complexe concepten. Het transformeren van een functie die "y" verlaat in functie van "x", betekent dat "y" geïsoleerd blijft.
Stap 1
Let op de vergelijkingen die zowel de variabele "x" als "y" hebben. Merk op hoe vaak de symbolen in de vergelijking voorkomen. Houd er rekening mee dat ze allemaal meerdere keren kunnen voorkomen. Beschouw bijvoorbeeld de vergelijkingen x - y = 3 en xy + 3y = 4x. In het eerste verschijnen de twee symbolen slechts één keer, maar in het laatste verschijnen ze meer dan eens.
Stap 2
Plaats alles wat volgt op het "y" -symbool aan de linkerkant van het gelijkteken en laat aan de rechterkant alles achter wat bij "x" hoort. De vergelijking x - y = 3 wordt bijvoorbeeld y = x - 3 en de tweede vergelijking, xy + 3y = 4x, blijft hetzelfde met de "xy" aan de linkerkant van de vergelijking, zodat je de twee kunt ontbinden variabelen. Nu is "y" een functie van "x" in de eerste vergelijking. Voor de tweede moet u ervoor zorgen dat alle "x" aan de rechterkant staan en aan de linkerkant alleen "y".
Stap 3
Factor de "y" aan de linkerkant van de vergelijking om de variabelen te scheiden die bij een bepaalde hoeveelheid horen. Scheid bijvoorbeeld de "xy" in de vergelijking xy + 3y = 4 x door "y" aan de linkerkant te ontbinden. Dit geeft ons y (x + 3) = 4x. Isoleer "y" door beide zijden van de vergelijking te delen door (x + 3) om y alleen aan de linkerkant over te laten, en dan hebben we y = 4 x / (x + 3). Nu is "y" ook een functie van "x" in de tweede vergelijking.