Inhoud
De theorie van constructivistisch onderwijs is gebaseerd op het werk van ontwikkelingspsychologen Jean Piaget, Lev Vygotsky en onderwijs reformator en psycholoog John Dewey. Constructivisme is gebaseerd op de overtuiging dat studenten eerdere ervaringen en kennis meenemen naar de klas. Studenten moeten hun nieuwe informatie verbinden met voorkennis om er iets van te begrijpen.
Methoden voor voorschools onderwijs zijn meestal gebaseerd op de constructivistische theorie (Jupiterimages / Goodshoot / Getty Images)
Leraar rol
Een leraar in een traditioneel klaslokaal is de eerste bron van informatie en autoriteit. In een constructivistisch klaslokaal fungeert de leraar als een facilitator en helpt hij studenten bij het zoeken naar kennis. Traditionele leraren verspreiden kennis. Constructivistische leerkrachten communiceren met hun studenten en helpen hen hun eigen leerproces op te bouwen. Constructivistische leerkrachten waarderen het standpunt van studenten en moedigen hun deelname aan activiteiten in de klas aan, in plaats van te wachten op stilte en passieve aandacht, zoals gebruikelijk is in traditionele klaslokalen.
De rol van studenten
Studenten in een traditioneel klaslokaal zijn passief. Ze luisteren en reageren op de directe instructies van de leraar. In een constructivistisch klaslokaal zijn studenten actief. Ze wisselen ideeën uit met de leraar en tussen hen. Studenten in een traditioneel klaslokaal worden beschouwd als "lege bladen". Alle kennis in het traditionele gebied is geïsoleerd, losgekoppeld van de wereld en de oorsprong van de studenten. Studenten in een constructivistisch klaslokaal moeten al hun leer- en voorkennis met elkaar verbinden. Dit leidt tot een betere internalisering en begrip van de feiten en concepten. Deze studenten werken in groepen in plaats van alleen, zoals gebruikelijk is in traditionele klaslokalen.
leerplan
Het curriculum in een traditioneel klaslokaal richt zich op geïsoleerde vaardigheden en beweegt van die afzonderlijke onderdelen naar grotere concepten. In een constructivistisch klaslokaal benadrukt het curriculum de hele set en gaat verder met de basisvaardigheden die nodig zijn binnen het alomvattende concept. In het lezen bijvoorbeeld, focust het constructivistische curriculum zich op het hele verhaal en zijn betekenis. In de traditionele klas richt lezen zich op het eerst decoderen van individuele woorden. Traditionele klassen hebben de neiging om rond een leerboek te draaien, terwijl constructivistische klassen primaire bronnen als verhalen gebruiken. Vragen van studenten en het zoeken naar kennis worden beschouwd als een belangrijk onderdeel van het constructivistische curriculum, terwijl traditionele klassen meer geneigd zijn zich strikt te houden aan het curriculum dat in de tekst is voorgeschreven. Het constructivistische curriculum legt de nadruk op het oplossen van problemen en het toepassen van kennis, in plaats van het memoriseren van feiten, zoals gebruikelijk is in traditionele klaslokalen.
evaluatie
de beoordeling van studenten in een traditioneel klaslokaal staat los van leren en vertoont vaak geen gelijkenis met andere activiteiten in de klas. Traditionele beoordelingen houden zowel formele als informele testen in. Beoordeling in een constructivistisch scenario is meer natuurlijk en opgenomen in activiteiten in de klas. Constructivistische leraren gebruiken werkvoorbeelden, prestatiegegevens, observaties en portfolio's om de echte kennis van en kennis van concepten over studenten vast te leggen.