Inhoud
De term lipiden beschrijft elke verbinding die door levende organismen wordt aangemaakt en die de reactie met water weerstaat. De groep bestaat uit vetten, hormonen, oliën en membranen. Vetten en oliën dienen om energie op te slaan en te isoleren, hormonen worden gebruikt als boodschappers tussen cellen. Celmembranen die zijn samengesteld uit lipiden, vormen de buitenwand van dierlijke cellen en de barrières daarin. Lipiden hebben verschillende fysische en chemische eigenschappen en zijn daarom geschikt voor deze functies.
Amfipathische structuur
De lipiden die celmembranen vormen, zijn meestal amfipatische structuren. Dit betekent dat het ene uiteinde van elk lipidemolecuul wordt aangetrokken door het water en het andere het afstoot. Wanneer lipidemoleculen in water worden ondergedompeld, zoals in levende cellen, dwingt deze eigenschap automatisch de lipiden uit te lijnen om een natuurlijke barrière tegen water te creëren. Deze barrière werkt als het buitenmembraan van een cel, waardoor ze kunnen samenwerken en zich kunnen aanpassen aan de structuur van een deel van het lichaam.
Chemische structuur
Om te begrijpen hoe lipiden water afstoten met het ene uiteinde en het met het andere aantrekken, moet u begrijpen hoe de chemische basisstructuur van uw molecuul en die van water werken. Watermoleculen zijn van nature polair, dat wil zeggen dat de ene kant een positieve lading heeft en de andere kant een negatieve lading. Lipiden hebben aan het ene uiteinde geen waterstofion, waardoor ze positief geladen en hydrofiele structuren worden, of worden aangetrokken door water. Het andere uiteinde heeft uitgebalanceerde ionen, heeft geen lading en is daarom hydrofoob of wordt afgestoten door water.
Componenten
Over het algemeen bestaan lipiden uit vier componenten: triglyceriden, cholesterol, cholesterolesters en fosfolipiden. Triglyceriden en cholesterolesters vormen de hydrofobe kern van het lipidemolecuul.
Cholesterol
Cholesterol is een lipide dat veel medische aandacht heeft gekregen vanwege het potentieel om hart- en vaatziekten en beroertes te veroorzaken. Dit molecuul wordt in het lichaam geproduceerd en wordt via geconsumeerd voedsel in de bloedbaan opgenomen en afgegeven. Het komt in twee vormen: als lipoproteïnen met hoge dichtheid, of HDL, en lipoproteïnen met lage dichtheid, of LDL. Verhoogde LDL-waarden in de bloedbaan kunnen gemakkelijk een gezondheidsrisico vormen, aangezien het lipidemolecuul zich kan ophopen op de wanden van bloedvaten en, in combinatie met andere stoffen, vette plaques kan vormen. Deze plaques zorgen ervoor dat de bloedvaten samentrekken en de bloedstroom verminderen. Van HDL, de goede vorm van cholesterol, wordt aangenomen dat het LDL terugbrengt naar de lever, waar het op de juiste manier kan worden verwerkt en uitgescheiden. Om deze reden kan HDL op adequate niveaus hart- en vaatziekten helpen voorkomen.
Belang
Het is belangrijk dat lipiden vrij kunnen bewegen tussen water en andere vetten, omdat ze vaak als boodschappers worden gebruikt vanuit een cel of door het hele lichaam. Lipiden vormen ook zeer dichte atomaire structuren, dus een enkel molecuul kan verschillende bindingen bevatten die kunnen worden gebruikt om chemische energie op te slaan en af te geven.