Inhoud
Kleigrond wordt vaak "zware grond" genoemd. Tuinieren in dit type grond kan een grote uitdaging zijn, vooral vanwege de slechte afvoer. Deze grond heeft ook de neiging om te verdichten en kluiten te vormen wanneer ze wordt geploegd, betreden of gehanteerd als ze nat is. Nadat het erg verdicht is geworden, kan het lang duren voordat het zijn goede structuur heeft hersteld. De goede vochtkwaliteit van de kleiachtige grond vereist de toevoeging van grote hoeveelheden organische stof, zoals groen plantmateriaal, dierlijke mest, humus en kunstmest om de structuur te verbeteren.
Fysieke eigenschappen
In tegenstelling tot zandgrond heeft kleigrond hele kleine deeltjes met kleine poriën, ook wel microporiën genoemd. Omdat er meer poreuze ruimtes zijn, heeft de kleigrond een grotere totale ruimte dan de zanderige, omdat de bodem meer water opneemt en vasthoudt. Dit maakt het slecht belucht en slecht gedraineerd. Zelfs als het droog is, creëert de fijne textuur van de deeltjes een eenheid van deeltjes of "kluiten". Dit bemoeilijkt het bewerken van het land en dat is de reden voor de term "zware grond". De term "zwaar" of "licht" wordt gebruikt om aan te geven hoe gemakkelijk de grond kan worden bewerkt en niet om het gewicht aan te duiden.
Temperatuurvariatie
Bij slechte drainage in de leemgrond blijft het verzadigd na de voorjaarsdooi en ook na hevige regenval. Wanneer dit gebeurt, krijgen de wortels van de planten geen zuurstof, wat rechtstreeks van invloed is op hun gezondheid. Omdat de grond heel langzaam opwarmt, vertraagt dit het planten van planten, zaden en groenten in de lente op tijd. Dit verkort de kiemperiode en is vooral een probleem in de koelere gebieden met normaal gesproken korte groeiseizoenen.
Eigendom van expansie en contractie
Omdat kleigronden een hoog vermogen hebben om water vast te houden, zijn ze vatbaar voor afwisselend krimp en uitzetting in de winter, wanneer de grond bevriest en ontdooit. Vooral in de noordelijke tuinen is dit een probleem. Deze uitzetting en inkrimping zorgt voor een "agitatie" die de planten uiteindelijk dwingt de grond te verlaten, vaak ten koste van de wortels. Wanneer de kleigrond opdroogt, ontstaan er korsten en scheuren, waardoor de penetratie van de wortels en het verschijnen van zaailingen wordt belemmerd. De scheur beschadigt de wortels en andere delen van de plant.