Inhoud
Dit kan iedereen overkomen: je zet je digitale camera aan en de lenzen gaan niet open, of je zet hem uit en de lenzen schuiven niet in. Dit kan hoe dan ook frustrerend zijn, maar ook mogelijk schadelijk voor uw camera. De twee meest voorkomende oorzaken van storingen zijn vuil dat zich tussen de camera en het lensmechanisme bevindt, veroorzaakt door onbedoelde botsingen van de camera met een ander object.
Stap 1
Inspecteer uw camera om te bepalen of de lenzen goed zijn uitgelijnd. Als er een opening is tussen de camera en het lensmechanisme, kunt u deze opnieuw afstellen door het mechanisme met duim en wijsvinger vast te houden en lichte druk uit te oefenen in de richting die nodig is om het uit te lijnen.
Stap 2
Reset uw camera voor het geval het probleem een storing of kortsluiting in de elektronica is. Schakel de camera uit, verwijder de batterij of batterijen en de geheugenkaart; laat ze een tijdje liggen en plaats de batterij en geheugenkaart dan terug op de daarvoor bestemde plaatsen. Zet je camera aan.
Stap 3
Richt de cameralens op de grond en tik zachtjes met de gum van een potlood op de verlengde lenzen. Als er een deeltje tussen de lens en de camera zit, kan een lichte tik het losmaken.
Stap 4
Schuif een vel papier tussen de camera en het lensmechanisme. Richt je camera op de grond en schuif het papier heen en weer, zo verwijder je eventuele externe deeltjes.
Stap 5
Spuit de gecomprimeerde lucht in de opening tussen de camera en het lensmechanisme. Doe het onder een hoek om te voorkomen dat het deeltje verder naar binnen wordt geduwd.
Stap 6
Steek uw verlengde lens in een stofzuigerslang, zet hem vervolgens aan in de "lage" stand en trek de camera voorzichtig heen en weer zodat het lensmechanisme zachtjes tegen de binnenkant van de slang tikt.
Stap 7
Plaats een vel papier tussen uw vingers en de lensdop op uw camera. Richt de lens op de grond en draai de lens voorzichtig in de richting waarin deze normaal zou draaien.