Inhoud
Chemische vergelijkingen worden gebruikt om te beschrijven wat er gebeurt als twee stoffen op moleculair niveau reageren. Ze bevatten meestal symbolen voor de elementen, bijvoorbeeld 'H' in plaats van waterstof, en symbolen zoals pijlen en plustekens om aan te geven hoe de stoffen op elkaar inwerken. Andere symbolen zijn onder meer "(g)", "(l)", "(s)" en "(aq)".
Toevoeging symbool
Het plusteken "+" wordt in bijna alle chemische reacties gebruikt en soms aan beide kanten van reagentia en producten. Het plusteken heeft dezelfde betekenis als in wiskundige vergelijkingen, dat twee dingen ernaast bij elkaar worden opgeteld. Als het wordt gebruikt in de tweede helft van de vergelijking, betekent dit meestal dat de dingen ernaast beide zijn geproduceerd tijdens de reactie en kunnen worden begrepen met de betekenis van "e".
Verwerk symbolen
Een pijl die naar voren wijst, geeft aan dat twee dingen aan de linkerkant van het symbool samen dingen aan de rechterkant vormen. De basispijl wordt gebruikt voor reacties in één stap. Een dubbele pijl met het ene uiteinde naar rechts en het andere naar links duidt op een omkeerbare reactie. Dit betekent dat, afhankelijk van de omstandigheden, de reactie naar rechts of naar links van de pijl kan gaan. Een gelijkheidssymbool "=" kan worden gebruikt voor een netwerkreactie, die in verschillende stappen plaatsvindt.
Fysieke toestand symbolen
De chemische elementen die in een reactie worden gebruikt, kunnen vaak in verschillende toestanden voorkomen. Water (H2O) is een goed voorbeeld, want het bestaat als een vaste stof, vloeistof en damp. Deze drie verschillende vormen worden in een vergelijking weergegeven met de letters "s", "l" en "g" tussen vierkante haken na het chemische symbool. Elementen kunnen ook verdund in een oplossing voorkomen, wat wordt aangegeven door de letters "aq" tussen vierkante haken. Dit betekent dat de stof in een vloeistof zit, maar niet in de vloeistoffase.
Chemische symbolen
Elk van de chemische elementen heeft een symbool, dat uit een of twee letters bestaat. Koolstof wordt bijvoorbeeld weergegeven door de letter C en ijzer door de twee letters Fe. Deze symbolen worden vaak in vergelijkingen gebruikt in plaats van de volledige naam van het element te schrijven. Getallen worden ook gebruikt om verschillende hoeveelheden elementen aan te geven. Als het nummer wordt geschreven (meestal klein) rechts van een bepaald symbool, geeft het de hoeveelheid van het individuele element aan als "H2" in "H2O", wat aangeeft dat er twee waterstofatomen zijn voor elk zuurstofmolecuul. Cijfers kunnen ook vóór de chemische symbolen worden geschreven om aan te geven dat er twee volledige sets van de stof zijn. "2MgO" geeft bijvoorbeeld twee magnesiumoxidemoleculen aan, niet slechts twee magnesiumatomen.