Inhoud
In de meeste voertuigen die na de jaren zeventig zijn geproduceerd, is er een zelfdiagnosesysteem dat de prestaties van de motor bewaakt. Wanneer er een probleem wordt gedetecteerd, wordt de bestuurder door het systeem op de hoogte gebracht via een storingsindicatielampje dat aangeeft dat een diagnose en reparatie nodig is. Een van de componenten die dit systeem controleert, is de nokkenaspositiesensor.
Diagnostische foutcodes
Diagnostische foutcodes worden geïnterpreteerd door een technicus met behulp van een computer genaamd "Scanner". Het apparaat geeft codes weer die technici een reeks diagnoses bieden. Vervolgens voeren ze componenttests uit om het exacte probleem te bepalen. Fouten in de nokkenaspositiesensor worden weergegeven door de code "P0343". Deze sensor bestuurt geen enkel onderdeel of mechanische functie en is alleen verantwoordelijk voor de informatie die naar het diagnoseapparaat wordt gestuurd om de technicus te informeren dat er een probleem is.
De nokkenaspositiesensor
De nokkenaspositiesensor werkt samen met de krukaspositiesensor om de motortiming te bewaken, een functie die de efficiëntie van de brandstoftoevoer en vonkproductie beïnvloedt.
De diagnostische foutcode voor een probleem met het positioneren van de krukas is "P0016". De krukaspositiesensor detecteert de krukaspositie en stuurt deze informatie naar de ontstekings- of regeleenheden van de kinematische ketting van het voertuig. De ontstekingsmodule vergelijkt deze informatie met de waarden van de nokkenaspositiesensor om de ontstekingsvolgorde te beheren. Ze moeten worden gesynchroniseerd en de synchronisatie wordt het ontstekingspunt genoemd. Eventuele fouten tussen beide worden waarschijnlijk veroorzaakt door defecten in de distributieriem of distributieketting.
Mechanische indicaties
Naast een storingsindicatielampje zal de bestuurder van een gedereguleerde auto waarschijnlijk een merkbare prestatievermindering en een paar omwentelingen meer ervaren wanneer het contact wordt uitgeschakeld. De motor kan ook helemaal stoppen met draaien.
Algemene oorzaken
De meest voorkomende oorzaak van prestatieverlies is een slechte synchronisatie, die het gevolg kan zijn van uitrekken of wegglijden van de tandriem of wanneer de distributieketting een van de tanden overslaat, afhankelijk van het motormodel. Zowel riemen als kettingen kunnen bij normaal gebruik uitrekken en de spanner die wordt gebruikt om deze slijtage op te vangen, kan defect raken, wat de timing beïnvloedt. Het is ook mogelijk dat de nokkenas- of krukaspositiesensor defect is en onjuiste informatie verzendt.