Inhoud
Beginnende muzikanten gebruiken meestal een plectrum bij het spelen van de gitaar, vooral als deze stalen snaren heeft, maar klassieke gitaren worden meestal bespeeld en gehanteerd. Ze hebben hogere frets, snaren met een grotere afstand van elkaar en gemaakt van nylon. Je kunt elk type gitaar spelen zonder plectrum, maar deze techniek werkt het beste met klassieke gitaren. Ongeacht wat voor soort gitaar je speelt, als je het met je vingers kunt spelen, hoef je je nooit zorgen te maken dat je de keuze vergeet.
Stap 1
Houd de gitaar op dezelfde manier vast als wanneer u hem met een plectrum bespeelt. Afhankelijk van het type gitaar dat je bespeelt, betekent dit dat je ondersteund wordt op je schoot (akoestisch) of op je verhoogde linkerdij (klassiek). U kunt een kruk gebruiken om uw linkerbeen op te heffen.
Stap 2
Een tel is wanneer u twee of meer snaren tegelijk speelt, in plaats van elke snaar afzonderlijk te trekken. Om dit zonder riet te doen, gebruikt u het harde oppervlak van uw wijsvingernagel (in uw rechterhand als u rechtshandig bent, of in uw linkerhand als u linkshandig bent).
Stap 3
Druk nu je wijsvinger tegen je duim. Dit zijn de vingers die u zult gebruiken om aan te raken. De duim geeft ondersteuning aan de wijsvinger.
Stap 4
Begin bij de dikste snaar en breng je vinger naar beneden door alle zes de snaren aan te raken. De wijsvinger moet naar de gitaar gericht zijn, zodat je nagel alle snaren raakt. Oefen deze beweging totdat u alle snaren tegelijk hoort klinken. Dat is de beat.
Stap 5
De opwaartse slag is iets moeilijker omdat je niet de bescherming van je nagel tegen de snaren hebt. Dit is de teruggaande beweging van de vorige afdaling, beginnend bij het dunste touw naar het dikste. Laat alle snaren klinken door uw vinger omhoog te duwen en het vlezige deel van uw vingertop te gebruiken om de snaren te bereiken. Nadat je een tijdje op deze manier hebt aangeraakt, begint je vinger een soort eelt te creëren waardoor hij harder kan aanraken.
Stap 6
Als je eenmaal de basisbeginselen van het gitaar spelen met je vingers onder de knie hebt, moet je akkoorden oefenen. Dit betekent dat u slechts twee, drie, vier of vijf snaren tegelijk aanslaat in plaats van alle zes, waardoor uw vinger begint en stopt met alleen de snaren te raken die u wilt horen.