Inhoud
Als je naar een kaart van Azië kijkt, valt het eerste op hoe groot het continent is, dat zich uitstrekt van de archipel van Japan en de Filippijnen tot de bergen in Zuid-Azië en de uitgestrekte woestijnen en vlaktes. Deze variëteit maakt de geografie van Azië tot een interessant studiegebied voor historici.
Woestijnen
De grootste Aziatische woestijnen bevinden zich in China: Gobi en Takla Makan. Het Midden-Oosten is echter ook vol woestijnen. Daarnaast heeft India ook enkele vertegenwoordigers.
Eilanden en schiereilanden
De landen Indonesië, Japan en de Filippijnen bestaan alleen uit eilanden en worden daarom archipelstaten genoemd. Indonesië alleen al heeft meer dan 13.000 eilanden. Schiereilanden zijn delen van het land die aan weerszijden worden omringd door water, behalve één, die het met het continent verbindt. De belangrijkste schiereilanden van Azië zijn te vinden in Maleisië, India, Saoedi-Arabië en Indochina (Vietnam en Cambodja).
Vulkanen en bergketens
Alleen al in Japan zijn er 165 vulkanen, waarvan er 54 actief zijn. De hoogste in dat land is de berg Fuji, die (gelukkig) inactief is.
De bekendste bergketen van Azië is de Himalaya, waar de K2 en Everest bergen zijn. Het is ongeveer 2500 kilometer lang en strekt zich uit van de Zwarte Zee tot het Tibetaanse plateau, en dient als onderdeel van de barrière die India gescheiden houdt van de rest van het continent.
Andere bergketens zijn de Kaukasus en Kush in Zuid-Azië, die zich naar het westen uitstrekken. Knoop Pamir, ook wel "Top of the World" genoemd, is de hoogste berg in dit gebied.
Valleien en vlaktes
In het noorden van India zijn er de vlaktes van de Ganges. In China doorkruisen de belangrijkste rivieren Yangtze, Amur en Huang Ho een vallei van bijna 2.600 kilometer lang. De Mekong-rivieren in Vietnam en de Salween- en Irrawaddy-rivieren in Myanmar lopen ook door grote valleien.