Inhoud
Velen weten dat zoogdieren (inclusief mensen) haar hebben, waardoor ze zich onderscheiden van andere soorten in de dierenwereld. Externe variaties in huidtypes zijn een goed uitgangspunt. Er zijn echter verschillende andere verschillen die zoogdieren scheiden van reptielen en amfibieën. Lichaamstemperatuur, metabolisme, het hart en ademhalingsmethoden worden ook onderscheiden tussen de drie typen. Deze variaties bepalen vaak de omgeving die deze dieren nodig hebben om te overleven.
Begin van het leven
Amfibieën beginnen als larven (zoals kikkervisjes) en gaan door een metamorf stadium om volwassen te worden (kikkers). Zoogdieren baren en reptielen leggen meestal eieren met een harde schaal op het land. Amfibieën leggen hun gelatineuze eieren in het water.
Lichaamstemperatuur en metabolisme
Zoogdieren, geclassificeerd als warmbloedig, regelen hun eigen lichaamstemperatuur. De buitentemperatuur bepaalt de lichaamstemperatuur van reptielen en amfibieën, beide bekend als koudbloedige wezens. Warmbloedige dieren gebruiken voedsel voornamelijk als energiebron om de lichaamstemperatuur op peil te houden, in plaats van het te gebruiken om de massa te vergroten. Koudbloedige dieren gebruiken voedsel vooral voor hun lichaamsgewicht, waardoor ze minder voedsel nodig hebben. Door de verandering in lichaamstemperatuur worden koudbloedige wezens minder vatbaar voor virussen, die onder wisselende omstandigheden moeilijk groeien.
Huid
Zoogdieren hebben haar en vacht op hun huid. Reptielen hebben schubben. Amfibieën hebben een vochtige huid, essentieel voor hun bestaan. Als de huid van een amfibie droogt, gaat het dier dood.
Adem
Zoogdieren en reptielen ademen hun hele leven door de longen. Amfibieën ademen als larven door kieuwen in het water. Als volwassenen nemen amfibieën zuurstof op via hun huid.
Milieu
Amfibieën hebben een vochtige omgeving nodig om te overleven. Amfibieën en reptielen eisen warmere klimaten, omdat ze hun eigen lichaamstemperatuur niet regelen. Zoogdieren kunnen gedijen in koude klimaten.
Harten
Zoogdierharten bevatten vier kamers: twee atria en twee ventrikels. Reptielen en amfibieën hebben harten met drie kamers, met twee atria en één ventrikel.
Uitzonderingen
Het vogelbekdier, gedefinieerd als een zoogdier, legt eieren in plaats van te baren. De krokodil, geclassificeerd als een reptiel, heeft een hart met vier kamers. Niet alle zoogdieren kunnen hun lichaamstemperatuur volledig op peil houden; vleermuizen koelen af als ze inactief zijn, en dieren zoals beren en eekhoorns kunnen tot 30 graden verliezen als ze in winterslaap zijn.