Inhoud
Frisdranken worden bijna geheel uit water gemaakt, bij het ontploffen van de fles of kunnen ze ontstaan door het gedrag van watermoleculen. Veel stoffen trekken samen bij afkoeling. Warmte genereert moleculaire beweging; daarom, hoe heter een ding is, hoe sneller zijn moleculen zullen bewegen en botsen. Wanneer een stof wordt afgekoeld, bewegen de moleculen langzamer, waardoor ze dichter bij elkaar komen, zonder te botsen en afzonderlijk te verspreiden.
IJs, de uitzondering
Dit fenomeen doet zich tot op zekere hoogte ook voor met water. Als het bijna vriest, begint het uit te zetten. De waterstofatomen van een watermolecuul worden aangetrokken door de zuurstofatomen in naburige moleculen en vormen een stijve en kristallijne structuur. Deze structuur neemt meer ruimte in beslag, waarna de watermoleculen vrij bewegen, waardoor het ijs uitzet.
De frisdrank knallen
Flessen en blikjes frisdrank zijn ontworpen voor een bepaald volume vloeistof. Naarmate het water in de container uitzet, wordt de fles uitgerekt en kan deze zelfs breken. Dit gebeurt meestal als de vloeistof binnenin gedeeltelijk bevroren is. De rest van de frisdrank kan lekken en een grote rotzooi aan de binnenkant van de vriezer veroorzaken.