Inhoud
De grote prestaties van de renaissancekunst worden vaak geassocieerd met de meesters van het renaissancistische Italië, zoals Leornado en Michelangelo. De Scandinavische Renaissance maakte ook grote vorderingen in de beeldende kunst, maar de kenmerken van de Italiaanse en Scandinavische bewegingen zijn heel verschillend.
Basissen
De Renaissance, op het gebied van kunst, verwijst naar de heropleving van de architectuurkunst in Europa tussen de jaren 1400 en 1600, met als middelpunt Italië. Renaissance kunstenaars en denkers werden geïnspireerd door de kunst en ideeën van het oude Griekenland en Rome, en de centrale focus van de Renaissance was het humanisme in verband met het oude Griekenland. De humanistische renaissance hechtte veel belang aan de waardigheid en waarde van het individu, waardoor religieuze dogma's tot een minimum werden beperkt. De aanwezigheid van veel klassieke ruïnes en artefacten in Italië, zoals Romeinse architectuur en beeldhouwkunst, inclusief kopieën van Griekse sculpturen, wordt beschouwd als een van de redenen waarom de Renaissance in Italië begon.
Thema's en technieken
Het begin van de Renaissance in Italië vond plaats in Florence, in het eerste decennium van de 15e eeuw. Humanistische filosofie leidde tot een zorgvuldige studie van het menselijk lichaam en de terugkeer van naaktheid in de beeldende kunst. De architect Filippo Brunelleschi (1337-1446) was een pionier en invloedrijk in het werk met een lineair perspectief, een techniek die bijdroeg aan het realisme van renaissanceschilderijen, door de illusie van diepte te creëren. De figuren en gezichten waren nog realistischer en gaven uitdrukking aan sterke emoties. De thema's van de klassieke mythologie werden geïntroduceerd, geassocieerd met humanistische verlichting in plaats van met het heidendom van de middeleeuwen.
Hoge Italiaanse Renaissance
De Italiaanse hoogrenaissance (1490-1530) zag de opkomst van Michelangelo's David (1501-1504), Leonardo's Mona Lisa (1503-1505) en Rafaels Sixtijnse Madonna (1513). Gedurende die tijd verving Rome Florence als het centrum van de gebeurtenissen, met de steun van paus Julius II om de diensten van Michelangelo, Leonardo en Raphael veilig te stellen. Hoewel de hoge renaissance wordt beschouwd als het hoogtepunt van de terugkeer van klassieke humanistische waarden, aangezien de kerk de grootste beschermheer van de renaissancekunst blijft, bleef de verhalende en historische christelijke schilderkunst het belangrijkste genre.
Nordic Revival
De Noordse Renaissance (1420-1580) verwijst naar de gelijktijdige opkomst van de kunsten in Duitsland en Nederland, zoals Vlaanderen en Nederland. De grootste kunstenaars zijn onder meer Jan van Eyck, Roger van der Wyden, Pieter Bruegel de Oude, Jheronimus Bosch en Hans Holbein de Jonge. Het Lam Gods (1432) van Jan van Eyck wordt beschouwd als de mijlpaal van het begin van de Noordse Renaissance, en de Duitse schilder Albrecht Durer, de beste schilder en graficus.
Verschillen
De Scandinavische Renaissance kan, in termen van kunst, als praktisch en stevig worden beschouwd in tegenstelling tot het idealisme van de Italiaanse Renaissance, zoals gesuggereerd door de Irish and World Art Encyclopedia. Noordse schilders waren minder bezig met het herstel van de klassieke geest dan met de ontwikkeling van olieverf en het lineaire perspectief. Gravure kwam vaker voor in het noorden, gekoppeld aan Gutenbergs uitvinding van de pers, en beeldhouwkunst was minder populair, behalve voor hout. Bovendien droeg de invloed van de protestantse Reformatie bij aan het behoud van de gotische stijl door de schilders.
Overwegingen
Noordse kunst kan soms humanistischer zijn dan Italiaanse kunst. Durer bezocht Italië en leverde zijn bijdrage aan de theoretische discussies over renaissancekunst. Zijn inleiding tot de geometrische theorie, vanaf 1525, was de eerste wetenschappelijke bespreking van perspectief door een Noordse kunstenaar. Durer's fascinatie voor zelfportretten maakte hem bekender dan welke Italiaanse renaissancekunstenaar dan ook, suggereren Horst Woldemar Janson en Anthony F. Janson in History of Art: The Western Tradition.