Inhoud
De aardappelen dienen op een koele, donkere en droge plaats bewaard te worden. Ze mogen niet worden blootgesteld aan zonlicht, omdat ze hierdoor kunnen bederven. Ze mogen ook niet in de koelkast worden bewaard, omdat het zetmeel dan suiker kan worden en de smaak kan veranderen. Aardappelen mogen ook niet in de buurt van uien worden bewaard, omdat beide gassen kunnen vrijkomen waardoor de ander sneller bederft.
Spruiten
Aardappelen die beginnen te ontkiemen, kunnen solanine bevatten, een gifstof die giftig is voor mensen. Hoewel een aardappel met een paar kleine scheuten kan worden gegeten als ze worden uitgetrokken, moet een aardappel met veel grote scheuten mogelijk worden weggegooid. Eet nooit de spruitjes van een aardappel, deze kunnen giftig zijn.
Groene kleur
De aardappel met een groene tint is waarschijnlijk blootgesteld aan zonlicht en kan solanine bevatten. Een klein stukje groen kan worden gesneden voordat de aardappel wordt gegeten. Een groter groen deel mag niet worden gegeten, maar moet worden weggegooid.
Gerimpeld
Als een aardappel er gerimpeld uitziet of als de schil verdord is, is hij bedorven. Aardappelen die zacht of zacht aanvoelen, zijn ook bedorven. Ze mogen niet worden gegeten, maar moeten worden weggegooid. Een aardappel moet stevig en glad zijn wanneer je hem koopt en wanneer je hem gebruikt om mee te koken.
Verkleuring en spruiten
Aardappelen die kleurloos zijn, kunnen ook bederven. Hoewel een aardappel enkele ondiepe scheuten kan hebben, mag hij niet te groot of te diep zijn. Rode aardappelen moeten een dieproze tint hebben, maar bruine niet. Ze moeten ook vrij zijn van aangetaste en verrotte gebieden.