Inhoud
Voetbaltraining voor kinderen van 6 tot 7 jaar is gericht op het verbeteren van hun loop-, dribbel-, trap- en pasvaardigheden. Daarnaast verbeteren teamwork en interactie met collega's hun sociale vaardigheden en de prestaties van het team als geheel. Deze trainingen variëren van fitness tot hoekschoppen.
Rood licht - Groen licht
Deze training heeft tot doel het dribbelen van elke speler te verbeteren. Plaats een speler 10 m van de rest van de anderen, die in lijn moeten worden gevormd, elk met een bal in zijn voet. De uitspeler, ook wel signaal genoemd, geeft een seintje door "groen licht" te zeggen, wat aangeeft dat de volgende speler naar hem toe moet gaan met de bal in zijn voet om te proberen hem te dribbelen. Als u "rood licht" zegt, moeten alle andere spelers stoppen met wat ze doen; elke speler die na het signaal blijft dribbelen, verlaat het spel. De eerste speler die het signaal bereikt, wint het spel.
Cirkel training
Deze training richt zich op het richten en passen van de spelers. Schik kegels in de vorm van een cirkel, met een straal van 5 m, en plaats vervolgens acht kegels in het midden van de cirkel. Elk paar spelers moet in tegenovergestelde posities van de cirkel staan en de bal naar elkaar passen, in een poging een kegel te laten vallen met behulp van de pass. Het doel is om alle kegels in de cirkel omver te werpen.
Zoek de technicus
Deze training is bedoeld om de reflexen van studenten aan te scherpen, evenals hun vermogen om hun doel na te streven zodra ze zijn geïdentificeerd. Vraag de leerlingen om naar je te kijken en dan hun ogen te sluiten (terwijl je voor ze wegrent). Vraag ze op jouw signaal hun ogen te openen, identificeer waar het doelwit (jij) is en achtervolg het totdat ze het doelwit bereiken. Als ze beter worden, vraag ze dan om te proberen een bal uit je balbezit te halen nadat hij jou heeft bereikt.
Een voor een
Deze oefeningen zijn bedoeld om de verdedigende vaardigheden van een speler te verbeteren. Met een bal in het midden van twee spelers, geef het signaal met een fluitsignaal zodat ze moeten rennen en de bal betwisten. De speler die als eerste de bal bereikt, moet dan zijn tegenstander dribbelen. Als het hem lukt, krijgt de speler een punt. De eerste speler die vijf punten haalt, wint.