Inhoud
Draden en kabels zijn in de loop der jaren geavanceerder geworden en worden niet langer alleen gebruikt om stroom te leveren of twee apparaten aan te sluiten. Tegenwoordig vereist de technologie kabels die zowel eenvoudige taken kunnen uitvoeren, zoals telefoondraden, als complexere taken, zoals die worden gebruikt in gigabit-netwerken. Voor netwerktransmissies is de gebruikte kabel meestal UTP.
Identificatie
Netwerkkabels bestaan uit vier getwiste paren koperen draden in een wikkel en worden gebruikt om netwerkapparaten aan te sluiten. Hiervoor kunnen twee verschillende kabels worden gebruikt: het afgeschermde getwiste paar (STP), "afgeschermd" om interferentie te vermijden en het niet-afgeschermde (UTP). STP-kabels hebben een afscherming, die bestaat uit een metalen gaas dat om elk paar is gewikkeld, terwijl UTP dit niet heeft. UTP-kabels worden het meest gebruikt vanwege het eenvoudige gebruik en de installatie.
Voordelen
UTP-kabels worden het meest gebruikt voor netwerkverbindingen en worden beschouwd als de snelste op koper gebaseerde kabels op de markt. Ze zijn dunner - hun diameter is ongeveer 0,43 cm - en goedkoper dan STP-kabels, waardoor ze beter toegankelijk en gemakkelijker te installeren zijn. Er zijn verschillende categorieën van deze kabel, van niveau 1, dat wordt gebruikt voor telecommunicatie, tot niveau 6, voor zeer snelle Ethernet-netwerken. Bovendien is dit het type kabel dat het meest compatibel is met netwerkapparaten en is aarding niet nodig.
Nadelen
Dit type kabel is gevoelig voor radiofrequentie-interferentie (RFI) en elektromagnetische golven, zoals microgolven, en heeft veel meer kans op elektronische ruis en interferentie dan andere soorten kabels. Om deze reden mag deze bekabeling zich niet in de buurt van microgolfzenders en fluorescentielampen bevinden. Bovendien is de maximale kabelafstand tussen signaalversterkers bij dit type kabel korter in vergelijking met coaxkabel of optische vezel, waardoor het minder efficiënt is voor het verzenden van signalen over lange afstanden.