Inhoud
De roterende spies wordt gebruikt om het voedsel er langzaam op te plaatsen, zodat het over het vuur wordt gedraaid. Deze manier van koken wordt voornamelijk gebruikt voor grote en kleine stukken vlees, maar kan ook worden gebruikt voor het koken van groenten. Terwijl voedsel wordt bereid, is de juiste rotatiesnelheid essentieel om het goed te koken. De roterende spies is voordelig, omdat deze geen ongewenste sporen op het eten achterlaat en barbecueroosters de spies al het werk laten doen.
Motor
De motor is het elektrische mechanisme dat verantwoordelijk is voor het draaien van het spit. Spiesmotoren meten hun snelheid in termen van omwentelingen per minuut. De meeteenheid, omwentelingen per minuut, verwijst naar hoe vaak de spies binnen een minuut ronddraait. Vóór de komst van elektrische spiesen werd de spies handmatig rondgedraaid met een slinger.
Verschil in de bereiding van groot en klein vlees
De juiste rotatiesnelheid voor koken met een elektrische spies hangt sterk af van de hoeveelheid vlees die aan de spies of in de grill wordt gedraaid. Als u kleine hoeveelheden vlees bereidt, moet u de motor op een rotatie van ongeveer 4 tot 6 toeren per minuut zetten. Voorbeelden van kleiner vlees zijn kipfilets, prime rib, plakjes vlees en worst. Grotere, dikkere stukken vlees vereisen een lagere rotatiesnelheid, van 1 tot 3 toeren per minuut. Hele en geroosterde varkens zijn grote stukken vlees.
Positionering van vlees
Zelfs als de rotatie correct is geconfigureerd, kunnen stukken vlees verbranden als ze niet goed op de spies worden geplaatst. Zorg ervoor dat het vlees gecentreerd en uitgebalanceerd op de spies ligt voor de meest effectieve bereiding. Als je stukjes kalkoen of kip moet koken, bind ze dan vast met een slagerstouw om te voorkomen dat het vlees verbrandt of bruin wordt. Bind kippen- en kalkoenvleugels en -poten vast om te voorkomen dat ze tijdens het koken gaan bewegen. Knip overtollige draad af met een schaar.
Indirecte verwarming
Gebruik indirecte verwarming tijdens het bereiden van het vlees, op een houtskool- of gasgrill. Houtskoolgrills zorgen voor warmte door stukjes steenkool in het vuur te verbranden, terwijl gasgrills aardgas of propaan gebruiken om de vlammen te houden. Indirecte verwarming vereist dat het eten geen direct contact heeft met het barbecuevuur. De rotatiesnelheden zijn hetzelfde voor alle soorten grills. Er is echter meer tijd nodig om te koken op een houtskoolgrill. Voeg elke 30 of 40 minuten verse houtskool toe op de grill, zodat het eten goed wordt verwarmd. Het is gemakkelijker om voedsel op spiesjes te centreren en te balanceren op gasgrills met barbecues voor en achter. Plaats bij zijgrills of gasgrills de branders op de bodem en een plaat op de branders om te voorkomen dat het voedsel verbrandt.