Inhoud
De elektromechanische relais van de brandstofpompen hebben slechts enkele interne onderdelen die de goede werking van het elektrische circuit kunnen beïnvloeden. Een kleine spoel en twee contactpunten zijn de meest voorkomende onderdelen die breken of verbranden bij het onderbreken van de elektrische stroom van de brandstofpomp. Deze tips helpen u bij het oplossen van problemen met het brandstofpomprelais van uw auto en helpen u te weten of u het moet vervangen.
Stap 1
Parkeer uw auto op een veilige plaats, open de motorkap en zoek het brandstofpomprelais. Bij de meeste voertuigen is het gemonteerd op of nabij het zekeringenpaneel in de motorruimte. Bij andere modellen bevindt het brandstofpomprelais zich onder het instrumentenpaneel of aan de bestuurders- of passagierszijde. Markeringen op het relais zelf of in de achterkant van het deksel van de zekeringkast moeten het brandstofpomprelais identificeren.
Stap 2
Schakel het relais uit en zorg ervoor dat de vergrendelingsclips niet breken.
Stap 3
Identificeer de twee klemmen van het stuurcircuit en de twee klemmen van het voedingscircuit. Bij de meeste relais is een diagram op de doos gedrukt om deze terminals te identificeren. Als dit niet het geval is, kijk dan naar de montageplaat van het relais. De twee dunne draden die op het relais worden aangesloten, voeden de klemmen van het regelcircuit; de andere twee dikke draden worden aangesloten op de voedingsklemmen.
Stap 4
Voer een continuïteitstest uit tussen de twee relaisvoedingsklemmen. Stel deze met een ohmmeter in op het laagste weerstandsbereik en raak de geleiderkabels aan op elk van de voedingsklemmen van het relais. Je moet oneindige weerstand aflezen, anders worden de contactpunten kortgesloten. Als dit het geval is, vervang dan het relais.
Stap 5
Sluit het uiteinde van een afgezekerde stroomdraad aan op de positieve pool van de auto-accu (zie het gedeelte Tips hieronder) en het andere uiteinde op een van de terminals op het relaisbesturingscircuit. Sluit het uiteinde van een gewone directe draad aan op de andere terminalbediening en sluit het andere uiteinde van de draad aan op een goede aarde in uw auto (dit kan het motorblok zelf zijn). Zodra je de grond met de draad aanraakt, moet het relais een klikgeluid maken. Als dit niet het geval is, vervang dan de directe link-draadverbindingen. Als u het klikgeluid nog steeds niet kunt horen, is het relais kortgesloten. Vervang het relais.
Stap 6
Laat de directe verbindingsdraden aangesloten op de relaisstuurklemmen en test de continuïteit van de voedingsklemmen zoals u deed in stap 4. Deze keer moet de aflezing nul zijn of een weerstandswaarde in honderdsten of duizendsten. Als je oneindige weerstand afleest, vervang dan het relais.