Inhoud
Insecten zijn een grote klasse geleedpotigen. Er zijn meer dan een miljoen soorten insecten en ze zijn allemaal gemakkelijk te herkennen omdat ze drie verschillende delen van het lichaam hebben, zes poten, twee antennes en een dun exoskelet. Bijna alle insecten leggen eieren, maar er zijn enkele uitzonderingen.
Insecten
De meeste insecten leggen eieren. Sommigen van hen zijn vlinders, bijen, motten, krekels, wandelende takken, huisvliegen, libellen, kevers, lieveheersbeestjes, mieren en wespen.
eieren
De eitjes worden door volwassen insecten op een veilige plaats afgezet, meestal onderaan de bladeren. Ze zijn meestal plakkerig, zodat ze aan de oppervlakte kunnen blijven zonder te vallen. Alle insecteneieren kunnen er anders uitzien. Sommige zijn gekleurd om roofdieren te waarschuwen om weg te blijven en andere zijn gecamoufleerd.
Levenscyclus
De meeste insecten maken een vergelijkbare levenscyclus door. Eerst legt de volwassene een ei. Het insect komt dan uit en blijft groeien. Als het uitkomt, is het een larve, die er soms uitziet als een kleine worm, in plaats van als een volwassene. De larve wordt pop en dan volwassen. Hoe een insect verpopt, wordt bepaald door de soort. Een rups is bijvoorbeeld het larvenstadium van een vlinder, die zich verpopt in een cocon en als volwassen vlinder tevoorschijn komt. Andere larven kunnen langzaam vleugels en poten ontwikkelen en geleidelijk veranderen in volwassen insecten.
Uitzonderingen
Aangezien de meeste insecten eieren leggen, zijn er maar een paar uitzonderingen. Insecten die geen eieren leggen, zijn onder meer bladluizen, een soort fruitvlieg en sommige soorten kakkerlakken. Deze insecten zijn levendbarend, wat betekent dat ze levende poppen doen ontstaan.
Ovipaar versus ovivipaar
Insecten die eieren leggen, worden ovipaar genoemd. Sommigen van hen broeden hun eieren in zichzelf uit en leggen vervolgens eieren die snel uitkomen en deze insecten worden ovoviviparous genoemd.