Inhoud
Functionalisme en marxisme zijn sociologische perspectieven die bepaalde theorieën over de samenleving en de mensen die erin leven in vraag stellen en voorstellen. Beide theorieën proberen uit te leggen hoe de samenleving mensen beïnvloedt, en evenzo hoe mensen de samenleving beïnvloeden. De twee ideologieën zijn echter heel verschillend. Ze zijn zo verschillend dat er in werkelijkheid slechts twee overeenkomsten bestaan tussen deze twee theorieën.
Functionalisme
Functionalisme won aan populariteit in de jaren 1940 en 1950 en is de studie van de samenleving als een functionerend systeem. Hij legt uit hoe richting wordt gehandhaafd tussen delen van de samenleving en staat bekend als de consensustheorie, omdat het het probleem van conflict in de samenleving niet in vraag stelt. In plaats daarvan ziet de theorie de samenleving als een systeem waarin alle partijen samenwerken met het gemeenschappelijke doel om de samenleving te laten werken, of met andere woorden, te werken aan de algemene consensus van de samenleving.
Marxisme
Het marxisme, ook bekend als conflicttheorie, wordt primair toegeschreven aan Karl Marx en is gebaseerd op het idee dat de samenleving voortdurend in strijd is vanwege de verschillen tussen degenen die dat wel en degenen die dat niet hebben. Het ontstond in de 19e eeuw en stelt voor dat de samenleving voortdurend in conflict is over doelen, rollen en verlangens. De marxistische theorie stelt dat de samenleving wordt bestuurd door degenen die geld en macht hebben en dat er geen consensus of harmonie is in de samenleving, aangezien er geen gelijkheid is.
Marcro perspectief
Zowel het marxisme als het functionalisme zijn macro-perspectieven. Dit betekent dat de twee theorieën de samenleving als geheel zien, in plaats van vanuit een individueel standpunt. Zowel het marxisme als het functionalisme zien structuren binnen een samenleving, zoals gezin en onderwijs, en debatteren over hoe ze het individu beïnvloeden, niet hoe het individu structuren beïnvloedt. Evenzo kijken beide theorieën naar de algemene structuur van de samenleving en beweren ze dat onderwijs studenten voorbereidt op hun respectieve posities in de samenleving, of ze nu gelijk of ongelijk zijn.
Sociale structuren
Beide theorieën zien de samenleving als een sociaal systeem van structuren en beide zijn het erover eens dat deze sociale structuren in een samenleving bestaan. De twee theorieën verschillen echter sterk in hun mening over het doel van deze structuren. Functionalisme beschouwt het systeem van sociale structuren als entiteiten die samenwerken voor het algemeen welzijn, maar het marxisme gelooft dat het systeem van sociale structuren bestaat, maar varieert in voordelen afhankelijk van de rijkdom en macht van de betrokken mensen.