Inhoud
De zeven kenmerken van erwten zijn het resultaat van de experimenten van Gregor Mendel, een Oostenrijkse en botanische monnik, die in het midden van de 19e eeuw begon met het formuleren van de universele wetten van de genetica bij het observeren van erwten. Deze wetten omvatten de begrippen recessiviteit en dominantie.Wetenschappers negeerden hun bevindingen tot de eeuwwisseling, en gaven vervolgens het nodige belang aan hun studies toen ze soortgelijke ontdekkingen deden. Mendel ontdekte dat erwten 7 kenmerken hebben die correleren met menselijke genetica.
Zaadvorm
Mendel observeerde de vorm van de zaden, gerimpeld of glad, om zijn theorie van dominante en recessieve genen te bewijzen. Met het experiment bewees hij dat de gladde zaden een dominant karakter hadden.
Zaad kleur
Gregor Mendel observeerde ook de kleur van de erwtenzaden, die grijs of wit waren, en vergeleek de resultaten met waarnemingen uit de menselijke genetica.
Pod kleur
Mendel observeerde de kleur van de peulen, geel of groen, en de frequentie waarmee ze verschenen bij de kruisingen tussen planten, om zijn bevindingen in de genetica te verbeteren. Gezamenlijke experimenten met de kleur van de peul en erwten werden ook geanalyseerd.
Pod vorm
Mendel observeerde de vorm van de peulen en ontdekte dat ze dik of dun konden zijn, afhankelijk van de zaden in de peulen.
Kleur van bloemen
De kleur van de erwtenbloemen varieerde in kleur, wit of paars. Deze frequentie veranderde afhankelijk van de factoren die Mendel gebruikte op kruispunten.
Pod positie
Bij sommige onderzoeken is ook gekeken naar de positie van bloemen en peulen. Het kan terminal zijn, aan de bovenkant van de staven of axiaal, vanaf de zijkanten.
Plant hoogte
De zeven kenmerken hadden ook betrekking op de hoogte van de plant in de laatste fase. Mendel scheidde zich tussen hoge en hoge planten. Dit gaf Mendel een gevoel van lengte-gerelateerde genetica bij mensen.