Inhoud
Druiven zijn zoete vruchten die puur of geconserveerd kunnen worden gegeten, bij het koken kunnen worden gebruikt of in wijn kunnen worden omgezet. Zure groene druiven zijn niet geschikt om te eten en kunnen een gerecht bederven. Naast culinaire redenen zullen druiven van lage kwaliteit niet hetzelfde niveau van voedingsstoffen bieden als rijpe druiven. Enkele belangrijke observaties kunnen helpen bepalen of een druif al dan niet rijp is om geoogst te worden. Deze kenmerken kunnen helpen om het profiel voor wijn of voor een zoete druivengelei te controleren.
Kleur
Als de druiven rijp en van goede kwaliteit zijn, moeten ze blauw, rood of heel lichtgroen van kleur zijn. Als ze nog donkergroen zijn, zijn ze niet rijp. De variëteit die consumenten herkennen als "groene" druiven, wordt geclassificeerd als witte druiven. Deze druiven zijn rijp als ze een lichte chartreuse kleur krijgen (een subtiel groenachtig geel). Als de druif bruin is of bruin wordt, raakt hij bedorven of zal hij niet de nodige voedingsstoffen bevatten die hij tijdens de groei had. Zoek naar een uniforme kleur over de druiven aan de wijnstok. Als de kleuren variëren, krijgen ze een onregelmatige hoeveelheid voedingsstoffen, waardoor de kwaliteit afneemt.
Grootte
Er is geen standaardmaat voor druiven. Het hangt af van de variëteit, inclusief de aanwezigheid of afwezigheid van zaden. Grootte kan echter een goede indicator zijn voor de kwaliteit van de druiven. Zoek naar een standaardmaat voor alle druiven aan de wijnstok. Als ze heel verschillend van grootte zijn, krijgen ze geen uniforme hoeveelheid voedingsstoffen binnen en zijn het druiven van inferieure kwaliteit.
Stevigheid
Als de druiven groeien, zijn ze erg stevig. Zoek naar druiven die stevig maar elastisch zijn wanneer ze worden aangeraakt. Controleer de kwaliteit door enkele druiven lichtjes uit te knijpen. Als ze zacht zijn of zwakke punten hebben, zijn ze beschadigd. Als de druiven nog aan de wijnstok zitten en zacht worden, dan werden ze niet op het juiste moment geoogst of kregen ze niet de juiste hoeveelheid voedingsstoffen.
Smaak
Soms kunnen kleur, smaak en stevigheid aangeven of een druif goed is. In dergelijke gevallen hoeft u alleen nog maar te bewijzen. Zelfs als ze alle aanwijzingen geven dat ze goed zijn, kan de smaak het tegendeel bewijzen. Soms groeien de druiven goed, maar hebben ze geen zoetheid. Als dit gebeurt, probeer ze dan meer te laten rijpen, maar als ze niet zoeter worden, is dat omdat ze niet alle noodzakelijke voedingsstoffen hebben gekregen. Als je het proeft, zorg er dan voor dat je het met een enkele druif maakt. Verwijder indien mogelijk geen tros van de wijnstok, want als de druiven eenmaal van de wijnstok zijn gehaald, rijpen ze niet meer.