Inhoud
Nederlandse kleding vindt zijn oorsprong in het land dat nu Nederland heet, dat 14 provincies telt en elk zijn traditionele kleding heeft. De bekendste klederdracht, beschouwd als de klederdracht, kwam uit het zuiden van de provincie Voldendam en wordt nog steeds gebruikt door Nederlandse vrouwen voor presentaties aan toeristen.
Hoofddeksel
In alle provincies op één na zetten Nederlandse vrouwen een soort hoes over hun hoofd van kant of een hardere stof. Sommigen van hen droegen een kleine kanten muts, anderen hadden een lange kanten omslag die tot onder de schouders reikte, en anderen droegen een witte puntmuts, ook van kant. Sommige van deze mutsen waren met een strik onder de kin vastgebonden, andere niet.
Mannen droegen ook hoeden, hoewel het gebruikelijker was om hoeden buiten te dragen. Sommigen hadden hoeden met een brede rand, terwijl anderen een traditionele vissershoed of baret droegen. Kinderkleding was gebaseerd op die van volwassenen.
Korsetten en overhemden
Het bovenste deel van dameskleding bestond uit minimaal twee lagen. De eerste had altijd mouwen - kort, bij de ellebogen of zelfs de polsen - meestal donker van kleur, maar soms was deze laag wit met de buitenkant wat kleur.
De tweede laag van de meeste jurken was vastgemaakt aan de taille van de rok, maar de ene of de andere had een kleurrijke tuniek die over een donkerdere rok werd gedragen. Sommige vrouwen droegen geborduurde en strakke vesten.
De mannen droegen wijde overhemden, sommige wit en sommige conventioneel marineblauw met twee rijen bronzen knopen aan de voorkant. Velen droegen een vest of bretels.
Rokken en broeken
Nederlandse vrouwen droegen bescheiden rokjes, meestal in donkere kleuren. Sommigen waren strak in de taille, anderen gingen tot aan de enkels en hadden plooien. De mannen droegen een donkere, wijde broek die tot aan de knieën of enkels reikte. Lange sokken vergezelden de kortere broek. In Twente droegen mannen donkere jassen met mouwen tot aan de polsen.
Schoenen
Hoewel mensen in steden leren schoenen in Europese stijl dragen, droegen de mensen op het platteland de beroemde klompen, "klompen" genaamd, die ook in veel Europese landen werden gebruikt, zoals Spanje, België en Duitsland. Traditioneel met de hand gesneden, eenvoudig en ongeverfd, waren ze perfect voor de moerassige laaglandgrond die de velden in dat gebied vormden. Tot op de dag van vandaag worden ze gebruikt door boeren en anderen die in moerassige plattelandsgebieden wonen.
Het geheim van het gebruik van de hardhouten klompen schuilt in de dikke wollen sokken die Nederlandse vrouwen weten te breien om hun voeten warm, droog en geen wrijving met de schoen te houden.
Accessoires
Het meest voorkomende accessoire was het schort dat door de meeste Nederlandse vrouwen werd gedragen. Of ze nu kort en bloemig of lang op de grond en eenvoudig waren, met een zachte of witte kleur, met of zonder kant, deze items bepaalden de vrouw en de provincie waar ze woonde. Sommigen droegen netzakken om hun middel en anderen hadden korte sjaals die ook aan hun middel waren vastgemaakt. In sommige provincies droegen zowel mannen als vrouwen bretels. Voor de rijken worden sinds de jaren 1500 diamanten, gouden en zilveren sieraden in Amsterdam gevonden.